De mensen en het boeren

In een heuvelachtig gebied op een relatief kale vlakte en een paar honderd kilometer van de handelstad Trondheim ligt de mijnstad Røros, gesticht op een bij toeval ontdekte koperader. In 1646 richtte Røros Copper hier een eerste smelterij en groeide Røros, in dit voorheen nagenoeg onbewoond gebied, uit tot de hoogstgelegen stad in Noorwegen.

Het net opgerichte Røros copper kreeg in verregaande bevoegdheid om de continuïteit van de mijnwerken te waarborgen. Het bedrijf ontving het recht om alles in de wijde omgeving te ontginnen, incluis het recht om de lokale bevolking binnen die straal van 45 kilometer aan het mijnwerk te binden.

De gezinnen die zich rond de smelthut vestigden, moesten kleinvee hoeden om toegang te houden tot veeproducten. Landbouw bood zekerheid, ook al waren ze voor voldoende voedsel en voorraden afhankelijk van een groot gebied buiten de straal. In een brede strook rond het dorp maakten ze stukjes land vrij waar ze wintervoer voor hun dieren verbouwden. In de zomer profiteerde mens en dier van het afgelegen weiland op de heuvels rond Røros. In de winter woonden ze in het mijnstadje

Deze kolonisten vestigden zich rondom de smelterij en bouwden geleidelijk aan een stad volgens Europees model. De stad had een aantal hoofdstraten parallel aan elkaar, bestaande uit kleine dorpsboerderijen met vakwerkhuizen en bijgebouwen dicht bij elkaar gebouwd. Onder die specifieke omstandigheden, de inrichting van de voedselvoorzieningen en de vindingrijkheid van de kolonisten, ontstond een huis met afwijkende eigenschappen.

Het hoofdhuis heeft een front aan de straatkant en via een overbouwde poort komen we op het erf met schuren, stallen en andere bijgebouwen. Naast de overbouwde poort, tegen de gevel, lag een doorgang (‘dora’) die direct toegang geeft tot de woonkamer. Omdat de huizen zo dicht tegen elkaar aan stonden leek deze doorgang de meest praktische manier om toegang te krijgen tot het huis, de straat en tot de binnenplaats.

De traditionele agrarische praktijk van de boerderijen in en rond Røros werd minder belangrijk naarmate de moderne landbouw zich ontwikkelde. De voedselvoorziening veranderde en de noodzaak voor eigen voedselproductie verminderde. In plaats daarvan verschoof de landbouw naar grootschaligere praktijken buiten de stad. Hierdoor verloor de boerderij zijn oorspronkelijke functie en veranderde het in een woning met historische en culturele waarde.

De huidige productiesystemen en de afhankelijkheid daarvan hebben gevolgen voor duurzame initiatieven voor eigen voedselproductie in of nabij steden. Door de hoge gronddruk in dichtbevolkte gebieden en de gewijzigde eigendomssituaties van privaat naar institutioneel is het moeilijker geworden om stadslandbouw te bedrijven. Dit betekent dat veel steden afhankelijk zijn van voedselproductie buiten de stad en dat duurzame initiatieven voor stadslandbouw een uitdaging vormen.

In de afgelopen decennia zien we nobele pogingen om de productie van voedsel weer terug in de stad te brengen, die voor een deel voortkomen uit het ideaal van de deel-gemeenschap. Daarentegen zijn er concepten zoals verticaal tuineren en dak tuinieren, die op het niveau van de individu kunnen bijdragen aan voedselzekerheid en voedselonafhankelijkheid. De ontwerpen voor hun eigen kantoor door Vo Trong Nghia Architects en Het rode dak (‘The red roof’) door TAA , zijn voorbeelden van hoe deze concepten kunnen worden geïntegreerd in de gebouwde omgeving, waarbij er gebruik wordt gemaakt van het stapelen van grond

Het idee achter het project Machiya is om de buitenruimte in te zetten als verlengstuk van de woning, waardoor er meer leefruimte gecreëerd wordt in de vaak dichtbevolkte stad. Er is gezocht naar nieuwe manieren om de buitenruimte te integreren in het wonen. Het project speelt in op de behoefte aan meer groen en ruimte in de stad en biedt tegelijkertijd oplossingen voor het wonen in een beperkte ruimte.